-
1 cheminée
-
2 troupier
troupier [troepjee]〈m.〉♦voorbeelden:fumer comme un troupier • roken als een schoorsteenjurer comme un troupier • vloeken als een ketter -
3 ramoner
-
4 locomotive
locomotive [lokkommottiev]〈v.〉2 drijvende kracht ⇒ leidende persoonlijkheid, motor♦voorbeelden:f1) locomotief2) gangmaker, drijvende kracht -
5 fumer comme un pompier
fumer comme un pompier -
6 fumer comme un sapeur
fumer comme un sapeur -
7 fumer comme un troupier
fumer comme un troupier -
8 fumer comme une cheminée
fumer comme une cheminéeDictionnaire français-néerlandais > fumer comme une cheminée
-
9 fumer comme une locomotive
fumer comme une locomotiveDictionnaire français-néerlandais > fumer comme une locomotive
-
10 pompier
pompier1 [põpjee]〈m.〉♦voorbeelden:les pompiers • het brandweerkorps, de brandweer————————pompier2 [põpjee],pompière [põpjer] -
11 sapeur
-
12 tirage
tirage [tieraazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:2 tirage à la main, à la rotative • (het) drukken met de handpers, met de rotatieperstirage à part • overdruktirage limité • beperkte oplagem3) trekking [loterij, wissel]4) trek [schoorsteen]5) oplage, druk6) (het) tappen -
13 tirer
tirer [tieree]1 schieten3 zwemen (naar) ⇒ gaan (naar), neigen (naar)♦voorbeelden:tirer dans le tas • lukraak op een groep mensen inschietentirer sur sa pipe • aan zijn pijp trekken4 journal qui tire à trente mille • krant die een oplage heeft van 30.000 exemplarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ optrekken, naar beneden trekken, aantrekken2 halen (uit) ⇒ (uit)trekken, onttrekken, tappen3 (af)schieten ⇒ afvuren, neerschieten4 (af)drukken ⇒ afbeelden, tekenen♦voorbeelden:tirer l'échelle • de ladder wegtrekkentirer la jambe • met zijn been trekkentirer sa jupe • zijn rok gladtrekkentirer du métal en fils • draadtrekkentirer un navire • een boot slepentirer les rideaux • de gordijnen opentrekken, dichttrekkentirer la sonnette • aan de bel trekkentirer les yeux • vermoeiend voor het gezicht zijntirer un texte à soi • een tekst ten eigen voordele uitleggentirer la porte sur soi • de deur achter zich dicht trekkentirer le couteau • het mes trekkentirer vengeance • zich wrekentirer du vin • wijn uit het vat halenon ne peut rien en tirer • hij laat niets losil n'y a pas grand-chose à en tirer, on ne peut rien en tirer • er valt niet veel met hem te beginnentirer des larmes à qn. • iemand aan het huilen makentirer de l'argent de qn. • iemand geld aftroggelentirer son origine, sa source de • afstammen van, komen uittirer argument de qc. • iets als reden aanvoerentirer vanité de qc. • ergens trots op zijntirer argent de tout • overal geld uit slaantirer de l'huile des olives • olie uit olijven persentirer sur qn., sur le compte de qn. • een wissel op iemand trekkentirer un plan • een plan ontwerpentirer un livre à 2000 exemplaires • 2000 exemplaren van een boek drukken→ affaire, arme, boue, cheval, clair, diable, épine, épingle, langue, longueur, plan, poudre, ver, vin♦voorbeelden:1 s'en tirer • zich eruit redden, zich er doorheen slaan, het er zonder kleerscheuren afbrengens'en tirer avec deux mois de prison • er met twee maanden gevangenis vanaf komens'en tirer à bon compte • er makkelijk vanaf komen————————tirer (la boule)v1) (af)schieten, afvuren5) halen (uit), uittrekken6) afdrukken -
14 appel
appel [aapel]〈m.〉1 roep ⇒ oproep, appel♦voorbeelden:appel d'offres • aanbesteding bij inschrijvingfaire l'appel • het appel afnemen, de namen afroepenmanquer à l'appel • op het appel ontbrekenrecevoir un appel pressant • een dringend verzoek om hulp krijgensonner l'appel • appel blazenappel au secours, à l'aide • hulpgeroepappel aux armes • (het) onder de wapenen roepenordre d'appel sous les drapeaux • oproep voor militaire dienstfaire appel à qn. • een beroep op iemand doenfaire appel d' un jugement • tegen een vonnis in beroep gaandécision sans appel • onherroepelijk besluitappel du regard • wenken met de ogen, lonkenfaire un appel du pied • voetje vrijenm1) (op)roep2) beroep, appel [jurisch]3) roeping5) sein, teken6) telefoongesprek, telefoontje -
15 amour
amour [aamoer]〈m., soms v.〉4 voorliefde (voor) ⇒ zucht, liefde♦voorbeelden:filer le parfait amour • dolgelukkig (met elkaar) zijnil est difficile de vivre d'amour et d'eau fraîche • van liefde rookt de schoorsteen nietpour l'amour de Dieu • in godsnaam, in vredesnaamfaire qc. pour l'amour de Dieu • iets belangeloos doenl'amour de, envers qn. • de liefde voor iemandson amour pour • zijn liefde voorla saison des amours • de paartijdfaire l'amour • vrijenpremières amours • jeugdliefdecomment vont tes amours? • hoe gaat het met de liefde?à vos amours! • proost!→ jeul'amour des voyages • de reislustm1) liefde3) toewijding5) geliefde, schat -
16 fumant
fumant [fuumã]♦voorbeelden: -
17 rabattre
rabattre [raabaatr]3 neerslaan ⇒ neerstrijken, neerdrukken, dichtslaan4 verminderen ⇒ temperen, vernederen♦voorbeelden:4 en rabattre • inbinden, bakzeilhalen→ caquet♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Schornsteinfeger — 1. Ein Schornsteinfeger macht mehr voll als sieben Leute rein machen. Holl.: Zij kunnen met hun zevenen zooveel niet uitwisschen, als een schoorsteen veger kan vuil maken. (Harrebomée, II, 258a.) 2. Schornsteinfeger, Helldräger, obgehangen,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schornstein — 1. Aus einem niedrigen Schornstein kommt der Rauch bald ins Freie. Holl.: Het is eene leêge schouw, de rook is er haast uit. (Harrebomée, II, 261a.) 2. Der Schornstein gehört so gut zum Hause als die Stiege. 3. Der Schornstein schimpft das… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwarz — 1. Bin ich auch schwarz, so bin ich doch kein Zigeuner. 2. Bist du selbst schwarz, so schilt andere nicht Raben. 3. Es ist nicht alles so schwarz als es aussieht. – Schles. Zeitung, 1872, Nr. 167. 4. Ich bin wol schwarz, aber ich schlafe nicht im … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schornstein — Etwas in den Schornstein schreiben: es verloren geben, eine unsichere Forderung der Vergessenheit anheimgeben. In Mecklenburg sagt man mit einem Zusatz: ›Wi will nt in Schornstein schrieben, damit t dei Haüner nich utkratzen‹. Vergleiche… … Das Wörterbuch der Idiome
Ruthe — 1. Ach, du liebe Ruthe, du thust mir viel zu Gute. Aus einer 1540 unter dem Titel: Von den sieben bösen Geistern, welche Küster und Dorfschulmeister regieren, erschienenen Schrift. 2. Bei der Ruthe muss der Apfel sein. Strenge und Liebe in weiser … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liebe — 1. Ade, Lieb , ich kann nicht weine, verlier ich dich, ich weiss noch eine. Auch in der Form: Adieu Lieb, ich kan nit weinen, wilt du nit, ich weiss schon einen. (Chaos, 60.) »Wenn dir dein Liebchen untreu war, musst du dich nur nicht gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ofen — 1. Alle wie aus Einem Ofen. 2. Alte Oefen feget man schwerlich. – Henisch, 1037, 46; Petri, II, 10. Böhm.: V staré peci d ábel topí. (Čelakovský, 309.) Poln.: W starém piecu diabeł pali. (Čelakovský, 309.) 3. An grossen öfen ist sich gut zu… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Reiche (der) — 1. Ain Reicher dünckt sich weise sein, aber ain Armer verstendiger mercket jn. – Agricola II, 229. 2. Auch der Reiche kriegt nur ein Tuch als Leiche. Frz.: Le plus riche n emporte qu un linceul. (Bohn I, 33.) 3. Auf den Reichen wie den Armen sind … Deutsches Sprichwörter-Lexikon